Anticiperen op regenwateroverlast door extreme buien

Het belang van, ontwikkelingen rond en praktische aspecten bij het anticiperen op regenwateroverlast door extreme buien.

Drie goede redenen:

  1. Door de opwarming van de aarde dreigen extreme buien fors extremer te worden en zullen we veel vaker geconfronteerd worden met regenwateroverlast. Bovendien neemt de kwetsbaarheid geleidelijk toe door verdichting van het bebouwde gebied.
  2. We hebben nog maar een beperkt beeld van hoe kwetsbaar we zijn, terwijl steeds betere en makkelijker te gebruiken middelen beschikbaar zijn om ons inzicht te verruimen.
  3. Met beperkte geleidelijke aanpassingen vanaf nu kunnen we situaties (op termijn) vaak al veel robuuster maken. Afwachten en snel ingrijpen na een ‘catastrofe’ is waarschijnlijk veel kostbaarder.

Klimaatontwikkeling

Op het automatische neerslagstation van het KNMI in Deelen viel op 28 juli 2014 132 mm, waarvan 76 mm binnen één uur [link]. Op het neerslagstation Herwijnen viel op 28 juni 2011 in ruim een uur 94 mm neerslag. Dit is de hoogste gemeten (klok)uurneerslag ooit op een KNMI-station in Nederland [link]. De kans op een dergelijke bui is nu al twee keer zo groot dan in 1950. Het KNMI-station Hupsel noteerde op 24 augustus 2010 ook een record: in ruim 24 uur viel circa 160 mm neerslag. Dit is zowel een record in hoeveelheid neerslag als in de grootte van het gebied met extreme neerslag.

Ervaringen delen

De kans op extreme buien is sterk toegenomen, maar blijft relatief klein. De mogelijkheden om uit eigen praktijkervaring te leren van de werking van maatregelen, zijn dus ook klein. Een gemeente die maatregelen tegen regenwateroverlast heeft gerealiseerd, moet soms jaren wachten voordat het systeem in de werkelijkheid getest wordt. Het opbouwen van ervaring is lastig als het pas na tien of twintig jaar weer zo hevig regent dat water schade veroorzaakt. Ervaringen van anderen kunnen helpen. RIONEDreeks18 bundelt de ervaringen met en ontwikkelingen in de aanpak van regenwateroverlast in bebouwd gebied anno 2014.

Benutten theorie én praktijk

Elke kans om te leren van de gevolgen van extreme buien, moeten we serieus aangrijpen. Dat betekent vooral relevante informatie verzamelen en analyseren om de knelpunten zo goed mogelijk te proberen begrijpen. Een vaak gehoord argument om niets te doen, is: “we hebben nog geen problemen gehad, dus de situatie is op orde”. Maar resultaten uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst.
Een ander argument is dat beoordelingen vanuit de praktijk veel belangrijker zijn dan modelstudies. Maar het is lastig om praktijkervaring te krijgen van buien die nog niet zijn gevallen. Natuurlijk is het zekere voor het onzekere te nemen, zoals onze voorouders die op terpen gingen wonen. Maar overdimensioneren wordt (te?) vaak beoordeeld als geld verspillen. Bij het anticiperen op extreme buien gaat het niet om een voorkeur voor theorie óf praktijk, maar om het benutten van theorie én praktijk in het opbouwen van ervaring.

Ontwikkeling rekentechnieken

Snellere rekentechnieken en nauwkeuriger hoogtemetingen van bebouwde en landelijke gebieden kunnen we de impact van extreme buien steeds beter simuleren. Deze mogelijkheden mogen we niet onbenut laten. Niet willen weten om niet te hoeven verantwoorden, is geen optie. Door tijdige aanpassing is een gebied geleidelijk en vaak met beperkte meerkosten minder kwetsbaar te maken. Het is belangrijk om met een scherp inzicht in het functioneren van een gebied maatregelen te nemen die werken.
Veel indicatieve tools geven wel een beeld van de knelpuntlocaties, maar geven weinig informatie over de omvang en oorzaken van het probleem. Dat kan een te smalle basis zijn om de effectiviteit van maatregelen te beoordelen. Te vaak blijken maatregelen tegen wateroverlast achteraf niet goed te werken [link]. Dat is niet zo vreemd, omdat we er nog weinig ervaring mee hebben en de kansen om te leren nog meer moeten benutten.

Riolering en bovengrond integraal beschouwen

Op dit moment zijn veel verschillende soorten maatregelen met veel hoopvolle perspectieven in de publiciteit. Maar er is nog weinig bekend over de effectiviteit van die maatregelen. Alle beetjes helpen, maar eenvoudige groene daken, regentonnen en het verwijderen van een paar tegels uit het trottoir hebben bij extreme buien nauwelijks effect. De riolering kan een positieve en negatieve rol spelen. Een riool kan grote hoeveelheden afvoeren naar de overstorten als nooduitgang, maar ook water ondergronds verplaatsen naar kwetsbare locaties. Om relevante effecten volledig in beeld te krijgen, is het daarom van belang het functioneren van riolering en bovengrond integraal te beschouwen.

Maatregelen

Een basismaatregel is profilering van het maaiveld. Een goed gekozen bouwpeil en drempelhoogte van de voordeur zijn daarvan de meest effectieve en eenvoudige voorbeelden. Het verlagen van groenstroken en parkeerplaatsen is ook een interessante optie. De weg kan als uiterwaarde van de riolering grote hoeveelheden water (tijdelijk) bergen en afvoeren. Aanpassingen in de hoogteligging van de weg zijn vaak nodig om te voorkomen dat water zich op kwetsbare locaties verzamelt en te stimuleren dat water naar beschikbare bufferlocaties kan stromen.

Regenwater op eigen terrein

Het eigen terrein lijkt een aantrekkelijke mogelijkheid om regenwater te verwerken via infiltratie en verdamping. Dit zijn beide relatief trage processen; verdampen via een groen dak is nog veel trager dan infiltreren in de bodem. Om extreme hoeveelheden neerslag via verdamping en infiltratie te kunnen verwerken, moeten we regenwater tijdelijk bergen in relatief grote buffervoorzieningen (op een groen dak groter dan in de tuin. Met RainTools is een uitgebreide analyse gemaakt van het functioneren van een perceel onder invloed van (zeer) extreme buien voor de publicatie Groene daken nader beschouwd en voor het RIONEDwebinar van april 2015. Lees meer over de analyse van de werking van regenwatervoorzieningen op eigen terrein.

Extremen verwerken

Bij systemen die tegelijk water moeten vasthouden in droogteperioden om te gebruiken en water moeten opvangen om extreme buien te verwerken, wordt regelmatig een fundamentele denkfout gemaakt. Een voorziening die gevuld is met water, kan geen water bergen als er plotseling een extreme bui valt. Het lot van voorzieningen voor extreme neerslag is dat ze vrijwel nooit écht gebruikt worden en de meeste tijd slechts voor een heel klein deel. De enige manier om dergelijke voorzieningen beter te benutten, is met (weersafhankelijke) sturing [link]. Hiermee is een calamiteitenberging vrijwel doorlopend te benutten. Alleen als een extreme bui wordt verwacht/in aantocht is, moet de beheerder de berging laten leeglopen.

Toepassen veiligheidsfactoren

Soms blijken maatregelen bij een volgende zware bui toch niet afdoende te werken. Dat is nooit helemaal te voorkomen, maar het is verstandig bij de analyse rekening te houden met (relatief) grote onzekerheden. Het toepassen van veiligheidsfactoren is in ons vakgebied (nog) ongebruikelijk. We kijken vooral naar statistische gemiddelden, terwijl de onzekerheidsmarges bij extreme waarden ook extreem groot zijn. Afhankelijk van optredende risico’s bij het onvoldoende functioneren van het regenwatersysteem kan het raadzaam zijn maatregelen bewust te overdimensioneren.

Ruimtelijk effect extreme buien

Bij extreme buien speelt de ruimtelijke verdeling van neerslag over een gebied vaak een belangrijke rol. Zware buien vallen meestal heel plaatselijk, de kans is groot dat maar een deel van een stedelijk gebied wordt getroffen. Om het functioneren van een gebied onder invloed van extreme buien te analyseren, is meer gedetailleerde informatie nodig over het verloop van de hoeveelheid neerslag in tijd en ruimte. Dit verschilt wezenlijk van de manier waarop we kijken naar bui08 uit de Leidraad riolering. Daar veronderstellen we dat een bui stilligt boven een gebied en het verloop van de neerslag gelijkmatig varieert.
Met radarbeelden is de ruimtelijke spreiding van extreme buien kwantitatief in beeld te brengen. De weergave van de pieken is daarbij helaas een zwak punt waarmee we rekening moeten houden. STOWA en Stichting RIONED gaan een set extreme testbuien afleiden door de radarbeelden van de afgelopen vijftien jaar te analyseren. Bedoeling is om hiermee de kwetsbaarheid van gebieden langs een relatief eenduidige maatstaf te leggen en onderling te vergelijken.

Waarnemen en leren

Na regenwateroverlast is de aandacht erop gericht om herhaling te voorkomen. In een situatie waarbij net geen regenwateroverlast optrad, is het minder gebruikelijk en ook lastiger voor te stellen wat in een extremere situatie zou kunnen misgaan. Toch is van situaties waarin het nog net goed ging veel te leren. Het is goed om te weten waar de faalgrens van een systeem ligt. Bij een situatie met forse hoeveelheden water op straat maar (net) geen regenwateroverlast is het goed om na te gaan wat bij een (veel) zwaardere bui zou (kunnen) gebeuren. Het is dan ook belangrijk om te weten hoe extreem die bui was om de opgetreden hinder en ‘bijnaoverlast’ te kunnen wegen als basis voor het anticiperen op nóg extremere buien.
Bij de analyse van de radarbeelden van de afgelopen vijftien jaar willen STOWA en Stichting RIONED nagaan in welke mate extreme buien bebouwd gebied hebben getroffen. Het idee is om per gemeente in kaart te brengen in hoeverre de buien hebben geleid tot hinder, overlast en schade. Als het mogelijk worden daarbij ook gegevens van verzekeraars gebruikt. De analyse kan waardevolle informatie opleveren in kwetsbaarheden van een gebied, afhankelijk van bijvoorbeeld: specifieke maatregelen, hoogteligging van het gebied, dichtheid van de bebouwing, aanwezigheid van oppervlaktewater en grondsoort.

Analyseren impact extreme buien

De afgelopen jaren is de belangstelling voor het anticiperen op extreme buien sterk toegenomen. Recente ontwikkelingen bieden nieuwe mogelijkheden om de impact van extreme buien veel scherper in beeld te krijgen. Het benutten van deze nieuwe mogelijkheden is een belangrijke focus voor Stichting RIONED, in samenwerking met STOWA. Daarbij gaat de aandacht vooral uit naar de analyse van extreme buien in de volgende stappen:

  • Inventariseren (maatgevende) extreme buien uit de radarbeelden van de afgelopen vijftien jaar.
  • Terugkoppelen geïnventariseerde extreme buien (radarbeelden) op stedelijke gebieden naar praktijkervaringen van beheerders met hinder, overlast en schade.
  • Uitwerken impacttest in procedures en voorbeelden.
  • Doorontwikkelen (STOWA) waterschadeschatter voor het bebouwde gebied.

Deze ontwikkelingen vergen tijd. De technieken om de werkelijkheid steeds beter na te bootsen, helpen om helder af te wegen hoe ver u wilt gaan met het bestrijden dan wel accepteren van overlast. Het gaat er niet om blindelings te vertrouwen op nieuwe technieken. Terugkoppeling naar en toetsing op waarnemingen en ervaringen uit de praktijk zijn en blijven essentieel. Dan is ook goed te onderscheiden waar nog verschillen zitten tussen theorie en praktijk (model en werkelijkheid). Simulaties met een steeds nauwkeuriger benadering van de werkelijkheid zorgen voor betere informatie als essentiële basis voor de keuze van effectieve en doelmatige maatregelen.  

Last Updated on 2020-09-10 09:51 by harrr