Het waterschap Limburg heeft in de zomer van 2025 nieuwe overstromingskaarten voor Zuid-Limburg gepubliceerd. Voor deze kaarten is vooruitgekeken naar het jaar 2100, naar een extreme bui met een neerslagkans van T = 100 jaar. Deze kaarten zijn samengesteld in opdracht van programma Waterveiligheid en Ruimte Limburg (WRL). Dit artikel geeft uitleg over de achtergronden van deze kaarten en plaatst kanttekeningen.

Links
– Toelichting: https://www.waterschaplimburg.nl/uwbuurt/kaarten-meetgegevens/overstromingskaarten/
– T100 2100 viewer: https://ap.lc/OAYgr
Pluviaal of Fluviaal
De overstromingskaarten geven inzicht op welke plekken overstromingen kunnen ontstaan door extreme neerslag (pluviale overstromingen) of piekafvoeren in de beken (fluviale overstromingen). Ze geven ook inzicht in de risico’s op schade voor bebouwing en veiligheidsrisico’s zoals gevaar voor voertuigen en mensen op staat of instortingsgevaar van gebouwen.
Voor de pluviale overstromingen is gerekend met een extreme bui van 97 mm in 2 uur, conform de T100 – 2100 standaard van Deltaprogramma. Voor de fluviale overstromingen zijn de kenmerken van de bui (nog) niet duidelijk. Waarschijnlijk is voor het watersysteem gerekend met een langduriger bui met een minder zware piek.

De kaartviewer is opgebouwd uit 4 lagen met de volgende berekeningsresultaten: overstromingen pluviaal en fluviaal en risico’s pluviaal en fluviaal. Deze risicokaarten blijven hier buiten beschouwing. Voor een helder inzicht is het belangrijk om te weten dat voor elke laag apart de zichtbaarheid in- of uitgeschakeld kan worden.
Resultaten simulaties, aangepaste weergave
De resultaten van de modelsimulaties heb ik opgevraagd bij het Waterschap Limburg (via: wateroverlast2100@waterschaplimburg.nl). In Q-gis zijn alle overstromingsgebieden gekleurd met een waterdiepte van meer dan 15 cm. De vergelijking van de pluviale en fluviale resultaten geeft hier een interessant beeld. (klik op de kaarten om ze te vergroten)
De pluviale kaart (links) toont de overstromingen van de stedelijke gebieden en het vertakte netwerk van hoofd- en neven-watergangen met een subnetwerk van zij-beken en sloten die afvoeren naar het hoofdsysteem.
De fluviale kaart (rechts) toont in het heuvelland voor minimaal 15 cm waterdiepte de loop van de Geul tot over de landsgrens in België. Ten zuiden van Eijsden zien we een stuk van de Voer. Vanaf de westelijke Maasoever in Maastricht komt de Jeker uit in de Maas. Opmerkelijk is dat op de fluviale kaart resultaten ontbreken van belangrijke watergangen zoals de Gulp die bij Slenaken het land binnenkomt. Slenaken is in 2018 nog getroffen door een flinke wateroverlast.
Hoe moeten we deze grote verschillen in fluviale en pluviale overstromingskaarten interpreteren? Is dit een vergelijking van het effect van een stedelijke piekbui versus een langduriger bui op een watersysteem? Of is er iets mis met de watersysteemberekening? Waarom zijn er eigenlijk 2 soorten overstromingskaarten?
Rekenmodellen
De pluviale overstromingskaart (links) is deterministisch berekend met een gebiedsdekkende schematisering in 3Di en InfoWorks ICM. Voor het heuvelland gaat het om het gebied van de gemeenten Maastricht, Eijsden-Margraten, Meerssen, Valkenburg aan de Geul, Gulpen-Wittem en Vaals. De modellen van de gemeentelijke gebieden gaan dus niet over de landsgrenzen.
De fluviale overstromingskaart is berekend met het D-Hydro waarin oa het watersysteem de Geul en een aantal grote zij-beken in detail zijn geschematiseerd. De toestroming van water uit het gebied naar de beken is gesimuleerd met een conceptueel hydrologisch model (HBV).
Het conceptuele HBV-model is niet geschikt om het effect van bronmaatregelen op de beekafvoeren te bepalen, zoals: 1) De rol van versnelde afvoeren door holle wegen, 2) de werking van de talloze buffers in het gebied, 3) het effect van berging in moerasbossen en 4) het water vast houden door het ploegen langs de hoogtelijnen.
Disclaimer
De overstromingskaarten zijn gebaseerd op hydrologische modelberekeningen. Hoewel aan de totstandkoming van deze resultaten de uiterste zorg en aandacht is besteed, is het mogelijk dat de inhoud onvolledig en/of onjuist is. Aan de kaarten zijn geen rechten te ontlenen. Voor sommige locaties wordt nog aan verbetering van de kaarten gewerkt. Zodra betere gegevens beschikbaar komen worden ze in deze kaarten verwerkt.
Controle
De resultaten van de rekenmodellen waarmee de overstromingskaarten zijn gemaakt zijn niet getoetst aan de praktijk. Ook een eenvoudige controle is kennelijk niet uitgevoerd.
Het is eenvoudig om in te zien dat de resultaten van de watersysteemberekening niet correct kan zijn voor met name de zij-beken van de Geul. In en rond die zij-beken zijn geen (fluviale) waterdieptes groter dan 0,15 cm berekend. Gegeven een extreme T100 jaar bui is dat een onmogelijk resultaat.
De resultaten van de modernere (pluviale) berekeningen van de stedelijke gebied zien er realistischer uit, ook voor de waterstanden in de beken.
Perspectief
De rekenmodellen van het regionale watersysteem en het stedelijke gebied zijn niet gekoppeld. De vraag is waarom een stroomgebied zoals de Geul niet volledig deterministisch wordt geschematiseerd in 1 rekenmodel !
>>> verder onderbouwen
De samenwerking van gemeenten en waterschap maakt het mogelijk om dat integraal te doen. Dan ontstaat er een transparanter beeld hoe het gebied als geheel werkt. Dan kunnen effecten van alle soorten maatregelen eenvoudiger zichtbaar gemaakt worden. En dan kunnen de resultaten van berekeningen met historische buien veel eenduidiger worden getoetst aan de praktijk. Het heeft vooral voordelen.
>>> gebruik van een integraal model verder uitleggen
Last Updated on 2025-10-16 12:24 by harrr